-
1 toujours
toujours [toezĵoer]〈 bijwoord〉1 altijd ⇒ immer, steeds3 toch ⇒ maar, in ieder geval, tenminste♦voorbeelden:le public de toujours • het geijkte publieknous nous connaissons depuis toujours • wij kennen elkaar al heel langpour toujours • voorgoed, voor (eeuwig en) altijd3 toujours est-il que … • zoveel is zeker, dat …, toch …, desalniettemin …c'est toujours ça • dat is tenminste wat¶ cause toujours! • klets maar!dites toujours! • zeg het toch maar!adv1) altijd, steeds2) nog altijd3) toch, maar -
2 c'est toujours ça
-
3 prendre
prendre [prãdr]1 dik, hard worden ⇒ bevriezen, stollen5 lukken ⇒ aanslaan, succes hebben6 afslaan ⇒ richting, weg nemen♦voorbeelden:prendre à travers champs • dwars door de velden gaanprendre sur soi de • op zich nemen om teII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvatten ⇒ opnemen, beschouwen4 (aan)nemen ⇒ zich verschaffen, krijgen5 aannemen ⇒ veronderstellen 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:prendre une femme de force • een vrouw verkrachten, aanrandence tissu prend bien la teinture • deze stof kan gemakkelijk geverfd worden〈 informeel〉 ça te prend souvent? • heb je daar vaker last van?〈 informeel〉 qu'est-ce qui te prend? • wat mankeert jou?, wat is er nou ineens met jou aan de hand, ben je nou helemaal?c'est à prendre ou à laisser • graag of nietil y a à prendre et à laisser • niet alles kloptprendre une personne pour une autre • iemand voor iemand anders aanzienpour qui me prenez-vous? • waar ziet u me voor aan?prendre qn. pour un savant • iemand voor een geleerde houdenle prendre de haut • het hoog opnemenprendre en bonne, en mauvaise part • goed, slecht opnemen→ temps〈 spreekwoord〉 tel est pris qui croyait prendre • die een kuil graaft voor een ander valt er zelf inon ne m'y prendra plus! • dat zal me niet meer overkomen!je vous y prends • nu heb ik je (betrapt)bien lui a pris de • hij heeft er goed aan gedaan te2 genomen, gepakt worden♦voorbeelden:s'y prendre bien, mal • het goed, slecht aanpakken, aanleggense prendre d' amitié pour • vriendschap opvatten voorpour qui te prends-tu? • wie denk je wel dat je bent?1. v1) bevriezen, stollen2) vastkoeken4) aangaan [vuur]6) afslaan7) (mee)nemen, grijpen8) opvatten9) kosten10) aannemen2. se prendrev1) bevriezen -
4 encore
〈 bijwoord〉4 〈 duidt een beperking aan, een tegenstelling met hetgeen beweerd is〉 (en dan) nog ⇒ maar, nog niet eens, tenminste♦voorbeelden:tu en es encore là • doe niet zo achterlijknous sommes encore en été • het is nog zomerje l'ai vu hier encore • ik heb hem gisteren nog gezienelle n'a pas encore dix ans • zij is nog geen tien jaarqu'est-ce qui se passe encore? • wat is er nu weer aan de hand?en voulez-vous encore? • willen jullie nog wat?non seulement … mais encore … • niet alleen … maar ook (nog eens) …mais encore? • hoe zo, wat dan wel (, als ik het vragen mag)?encore ne sait-on pas tout • en dan weten we nóg niet eens alleset encore • hoogstens, en dat moet je nog maar afwachtenil vous en donnera cent francs, et encore • hij geeft je honderd frank, op zijn hoogstencore si, si encore • als dan nog, als maar, tenminstesi encore tu t'étais excusé • had dan tenminste je verontschuldigingen aangeboden1. adv1) nog (steeds)2) nog eens, weer3) nog meer4) nog wel2. encore queconjhoewel, ofschoon, al
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский